ANGELIQUE VAN OMBERGEN
Je kent ze wel, die twee soorten mensen: de ene vindt feilloos zijn weg in een doolhof, terwijl de andere verdwaald is na twee straten. Afgezien van het feit dat je met de eerste persoon vlot thuisgeraakt na een avondje stappen en dit met de tweede een echte opgave kan zijn, is er een cruciaal verschil tussen deze ‘padvinders’ en ‘verdwalers’: hun brein. Meerdere studies hebben zich al over het onderwerp gebogen en allen wijzen in dezelfde richting. Het verschil tussen deze twee soorten mensen bevindt zich heel specifiek in een hersenstructuur; de ‘hippocampus’ (Grieks voor zeepaard, zo genoemd omwille van zijn vorm). Deze structuur is betrokken bij lange-termijn geheugen en navigatie.In het kader van de rol van de hippocampus bij navigatie, vroeg Eleanor Maguire, onderzoekster aan University College London, zich af of taxichauffeurs in Londen grotere hippocampi zouden hebben dan gemiddeld. In tegenstelling tot andere grootsteden, zoals bijvoorbeeld New York, waar het stratenplan eenvoudig georganiseerd is, is hartje Londen een regelrechte wirwar met meer dan 25.000 straten. Kersverse taxichauffeurs dienen dan ook een training van 3 à 4 jaar te doorlopen alvorens ze hun kwalificatie kunnen krijgen, iets wat maar voor 50% van de starters is weggelegd. Maguire ontdekte dat de Londense taxichauffeurs meer grijze stof hadden in het posterieure (achterste) deel van hun hippocampus (1,2,3) wanneer dit vergeleken werd met een controlegroep (geen taxichauffeurs) met dezelfde leeftijd, geslacht en educatie. Bovendien kende dit ook een lineair verband: hoe langer iemand ervaring had als taxichauffeur, hoe groter de hippocampus.In hetzelfde licht hebben Amerikaanse onderzoekers over verschillende studies dan weer aangetoond dat de functie van de hippocampus daalt wanneer mensen afhankelijk zijn van een GPS (4,5,6). Daarnaast is het volume van de grijze stof in de hippocampus ook kleiner bij GPS-gebruikers. Bovendien scoorden zij in hetzelfde onderzoek ook slechter op een cognitieve test in vergelijking met mensen die geen GPS gebruiken. Dit kan erop wijzen dat het niet uitdagen van ons intern navigatiesysteem (door op automatische piloot te rijden met GPS) ook nefaste gevolgen kan hebben voor onze cognitie.Daarenboven gaat het verschil verder dan enkel de anatomie van de hersenen, ook de hersenactiviteit is anders wanneer deze 2 groepen vergeleken worden. Onderzoekers uit Nederland (7) hebben tijdens een fMRI experiment onderzocht welke hersenactiviteit betrokken is bij een virtuele navigatietaak. Meer specifiek zijn ze nagegaan – aan de hand van het registreren van oogbewegingen – welke hersenactiviteit gerelateerd was met het bekijken én onthouden van voorwerpen (‘landmarks’) langs de route. Uit hun experiment is gebleken dat ‘de padvinders’, mensen met een goed richtingsgevoel, vooral communiceren met de hippocampus, terwijl ‘verdwalers’ dit in veel mindere mate doen en eerder communiceren met andere hersengebieden. De onderzoekers concludeerden hieruit dat ‘verdwalers’ enkel en alleen onthouden welke afslag ze moeten nemen als ze bvb. een boom of standbeeld tegenkomen, terwijl padvinders die boom of het standbeeld echt opnemen in hun interne plattegrond.
1 Comment
|
© Angelique Van Ombergen - Alle rechten voorbehouden.